Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·ge·bruik·ne·ming
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ingebruikneming ingebruiknemingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ingebruiknemingv

  1. moment dat men iets gaat functioneren
     Zijn carrière eindigde abrupt in 1928 na de ramp met de St. Francis-dam in de San Francisquito Canyon, die al een paar uur na ingebruikneming doorbrak.[2]
     Tijdens zijn bezoek aan Israël heeft Premier Rutte een deel van het programma afgelast. Het gaat om de feestelijke ingebruikneming van een containerscanner op de grens van Israël en Gaza.[3]
Afgeleide begrippen
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)
    “Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium  , ISBN 9789057598500
  3.   Weblink bron “Rutte gelast deel bezoek Israël af” (08-12-2013), NOS