Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·ge·blik·te

Bijvoeglijk naamwoord

ingeblikte

  1. verbogen vorm van de stellende trap van ingeblikt

Werkwoord

vervoeging van: inblikken…
verbogen vorm: ingebliktee

ingeblikte

  1. verbogen vorm van ingeblikt, voltooid deelwoord van inblikken

Gangbaarheid