ineensmelt
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ineensmelt (hulp, bestand)
Woordafbreking
- in·een·smelt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ineensmelten |
ineensmelt
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ineensmelten
- ... dat ik ineensmelt.
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ineensmelten
- ... dat jij ineensmelt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ineensmelten
- ... dat hij ineensmelt.