indaagt
- in·daagt
vervoeging van |
---|
indagen |
indaagt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van indagen
- ... dat jij indaagt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van indagen
- ... dat hij indaagt.
- Het woord indaagt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.