incubatie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·cu·ba·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘broeiing’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- Naamwoord van handeling van incuberen met het achtervoegsel -atie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | incubatie | incubaties |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de incubatie v
- (medisch) het sluimeren van een ziektekiem
Vertalingen
1. het sluimeren van een ziektekiem
Gangbaarheid
- Het woord incubatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "incubatie" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "incubatie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ incubatie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be