inclineerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·cli·neer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
inclineren |
inclineerden
- meervoud verleden tijd van inclineren
- Wij inclineerden.
- Jullie inclineerden.
- Zij inclineerden.
- Wij inclineerden.
vervoeging van |
---|
inclineren |
inclineerden