Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·cest·pa·niek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord incestpaniek
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de incestpaniekv

  1. een heftige angst die ontstaan is door een enorme toename van incestzaken
     Dus een stuk over hoe de incestpaniek eerst ontstaan was in de Verenigde Staten, verheven werd tot wetenschap met een feministisch gouden randje, een duizendtal slachtoffers eiste onder beschuldigde vaders en een jaar geleden piekte.[1]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044645149