incestbeschuldiging

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·cest·be·schul·di·ging
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord incestbeschuldiging incestbeschuldigingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de incestbeschuldigingv

  1. (juridisch) de keer dat iemand aangeklaagd wordt wegens het seksueel misbruiken van een eigen kind of stiefkind
     Er lagen drie dikke voogdijzaken in een stapel op haar bureau, alle drie natuurlijk doorspekt met incestbeschuldigingen.[1]
     Heger verklaarde dat de incestbeschuldigingen mogelijk het gevolg zijn van misverstanden met de geestelijk gehandicapte vrouwen.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044645149
  2.   Weblink bron
    jvt
    “Verdachte van Oostenrijkse misbruikzaak vrijgelaten” (09/09/2011), De Standaard