incestbedrog
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·cest·be·drog
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van incest zn en bedrog zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | incestbedrog | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het incestbedrog o
- leugenachtige incestbeschuldigingen
- ▸ Ze kaartte het grote gespreksonderwerp van de afgelopen maanden aan, de ongelooflijke onthullingen van Reporter-Magasinet over het incestbedrog.[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'incestbedrog' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044645149