Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in- en in·ble·ke
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

in- en inbleke

  1. verbogen vorm van de stellende trap van in- en inbleek
    • Nathasja heeft groene ogen en hoge Slavische jukbeenderen; haar huid dat in-en inbleke van vrouwen die nooit buiten komen. [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen