Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • im·pul·sief
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen impulsief impulsiever impulsiefst
verbogen impulsieve impulsievere impulsiefste
partitief impulsiefs impulsievers -

Bijvoeglijk naamwoord

impulsief

  1. zonder ergens van te voren bij stil te staan, spontaan handelend
    • Jullie moeten stoppen met het uitvoeren van die impulsieve acties! 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be