imperare
Spaans
Werkwoord
vervoeging van |
---|
imperar |
imperare
- aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud toekomende tijd (futuro) van imperar
- aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud toekomende tijd (futuro) van imperar
Latijn
Uitspraak
- IPA: /ˈim.pe.raːrɛ/
Woordafbreking
- im·pe·ra·re
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van in bw en parare ww
stamtijd | |||
---|---|---|---|
infinitief | 1e pers. enk. ind. praes. act. |
1e pers. enk. ind. perf. act. |
supinum |
ĭmpĕrāre | ĭmpĕrō | ĭmpĕrāvi | ĭmpĕrātus |
eerste vervoeging | volledig |
Werkwoord
ĭmpĕrāre
ĭmpĕrāre
- passief imperatief praesens, tweede persoon enkelvoud van ĭmpĕrāre
- passief indicatief praesens, tweede persoon enkelvoud van ĭmpĕrāre