Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ijs·ri·chel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ijsrichel ijsrichels
verkleinwoord ijsricheltje ijsricheltjes

Zelfstandig naamwoord

de ijsrichelv / m

  1. een uitstekende rand van ijs.
     We klommen nog achthonderd meter omhoog. Op 4.023 meter naderden we de beruchte ijsrichel die we moesten oversteken.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers