ijshockeysucces
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ijs·hoc·key·suc·ces
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van ijshockey zn en succes zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ijshockeysucces | ijshockeysuccessen |
verkleinwoord | ijshockeysuccesje | ijshockeysuccesjes |
Zelfstandig naamwoord
het ijshockeysucces o
- (sport) goede prestatie bij het ijshockeyen
- ▸ Je bent niet helemaal gelukkig met de ijshockeysuccessen van de jongens. Nee, hij had er gemengde gevoelens over, gaf hij meteen toe.[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'ijshockeysucces' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044645149