huurzaak
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- huur·zaak
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van huur en zaak
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | huurzaak | huurzaken |
verkleinwoord | huurzaakje | huurzaakjes |
Zelfstandig naamwoord
- (juridisch) een geschil dat over het huren van iets (meestal een woning) gaat
- De kantonrechter had vandaag 10 huurzaken op de rol staan.
- De huurcommissie is verantwoordelijk is voor de huurzaken betreffende de woningen.
Gangbaarheid
- Het woord 'huurzaak' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.