huurperiode
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: huurperiode (hulp, bestand)
Woordafbreking
- huur·pe·ri·o·de
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van huur zn en periode zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | huurperiode | huurperiodes huurperioden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de huurperiode v
- de tijd dat men iets huurt
- ▸ Woningen kunnen voortaan, als het aan de Tweede Kamer ligt, langer tijdelijk worden verhuurd. In plaats van twee jaar kan een tijdelijk huurcontract dan maximaal drie jaar duren. Het wordt binnen die periode wel mogelijk om een contract één keer te verlengen, maar een huurperiode mag dus niet langer dan drie jaar duren.[1]
- ▸ Volgens de burgemeester heeft het COA met de verhuurder van het pand gesproken over een maximale huurperiode van twee jaar.[2]
Gangbaarheid
- Het woord huurperiode staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Kamer stemt voor langere tijdelijke huurcontracten” (Vrijdag 12 maart 2021, 19:44), NOS
- ↑ Weblink bron “Winschoten gaat honderd asielzoekers opvangen om Ter Apel te ontlasten” (Dinsdag 12 april 2022, 16:32), NOS