huurling
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- huur·ling
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van huren met het achtervoegsel -ling.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | huurling | huurlingen |
verkleinwoord | huurlinkje | huurlinkjes |
Zelfstandig naamwoord
de huurling m
- (militair) iemand die tegen betaling krijgsdienst verricht in vreemde dienst
- De huurlingen sloegen aan het muiten toen hun soldij niet op tijd betaald werd.
- ▸ Volgens de overlevering vluchtten meisjes uit Plancher-Les-Mines gedurende de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) de bossen in om te ontkomen aan bloeddorstige huurlingen in dienst van de Zweedse bezetter.[1]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord huurling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "huurling" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Rob Gollin“De helling van de mooie meisjes knijpt de renner de keel dicht” (10 juli 2019), de Volkskrant
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be