Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hu·ma·ni·seert

Werkwoord

vervoeging van
humaniseren

humaniseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van humaniseren
    • Jij humaniseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van humaniseren
    • Hij humaniseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van humaniseren
    • Humaniseert! 

Gangbaarheid