hulpverleent
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- hulp·ver·leent
Werkwoord
vervoeging van |
---|
hulpverlenen |
hulpverleent
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hulpverlenen
- ... dat jij hulpverleent.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hulpverlenen
- ... dat hij hulpverleent.