Limburgs

Uitspraak
  • IPA: /(x)hyːlɐ/ (Etsbergs)
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
hule
huuldje
gehuuldj
zwak volledig

Werkwoord

hule

  1. huilen (van een brommer)
  2. huilen (van een wolf)