huiswarming
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: huiswarming (hulp, bestand)
Woordafbreking
- huis·war·ming
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van huis en warming
- van het Engelse housewarming
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | huiswarming | huiswarmingen |
verkleinwoord | huiswarminkje | huiswarminkjes |
Zelfstandig naamwoord
de huiswarming v
- onvormelijk feest in een nieuwe woning om deze in te huldigen
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'huiswarming' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "huiswarming" herkend door:
58 % | van de Nederlanders; |
66 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be