Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • huist

Werkwoord

vervoeging van
huizen

huist

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van huizen
    • Jij huist. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van huizen
    • Hij huist. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van huizen
    • Huist!