Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • huis·stof
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord huisstof
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het huisstofo

  1. stof in een woning
    • Kinderen worden voortdurend blootgesteld aan huisstof en daarmee dus ook aan giftige stoffen die schadelijk kunnen zijn voor de hersenen.[1] 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen