huisonderwijs
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- huis·on·der·wijs
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van huis en onderwijs
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | huisonderwijs | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het huisonderwijs o
- (onderwijs) onderwijsvorm waarbij ouders het onderwijs niet delegeren aan een school maar het zelf ter hand nemen
Synoniemen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord huisonderwijs staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.