Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • huis·houd·school
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord huishoudschool huishoudscholen
verkleinwoord huishoudschooltje huishoudschooltjes

Zelfstandig naamwoord

de huishoudschoolv / m

  1. (onderwijs) (geschiedenis) school voor lager beroepsonderwijs die opleidde voor een beroep als huishoudster of dienstbode of om vrouwen voor te bereiden op hun rol als huisvrouw

Meer informatie

Gangbaarheid