houwer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- hou·wer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | houwer | houwers |
verkleinwoord | houwertje | houwertjes |
Zelfstandig naamwoord
de houwer m
- (beroep) iemand die houwt uit steen, sneeuw, etc om een bepaalde vorm te creëren.
- kapmes, ploegmes
Synoniemen
- [1] hakker
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord houwer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "houwer" herkend door:
81 % | van de Nederlanders; |
74 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be