houtskoolvuur
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: houtskoolvuur (hulp, bestand)
- IPA: / ˈhɑutskolˌvyr / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- houts·kool·vuur
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van houtskool zn en vuur zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | houtskoolvuur | houtskoolvuren |
verkleinwoord | houtskoolvuurtje | houtskoolvuurtjes |
Zelfstandig naamwoord
het houtskoolvuur o
- warmtebron bestaande uit brandende stukjes verkoold hout
Gangbaarheid
- Het woord 'houtskoolvuur' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Pia de Jong“Uren praten over hoe je brisket maakt” (4 november 2019) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Koos Dijksterhuis“Naar Tanzania. Niet voor de big five, maar voor de vogels” (14 februari 2019) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Ton Vriens“De doden zijn beter af” (10 januari 2009) op nrc.nl