Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ho·tel·con·cern
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hotelconcern hotelconcerns
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het hotelconcerno

  1. (bedrijfskunde) bedrijf dat bestaat uit een aantal losse hotels
     De Pier is een evenementencomplex met onder meer een restaurant, winkels en een amusementshal. Eigenaar is het hotelconcern Van der Valk.[1]
     Het conflict was vrijdag inzet van een rechtszaak in Utrecht. Volgens de ooms heeft de 35-jarige Bob van der Valk winst en commissies afgeroomd ‘over de rug’ van het hotelconcern. Als directeur van het hotel in Duiven hielp hij het familieconcern bij contracten voor asielopvang. Hij zou geld verdienen via de tussenpersoon van het COA die hotelkamers zoekt.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Korte, felle brand Pier Scheveningen” (6 september 2011, 04:06), NOS
  2.   Weblink bron “Lucratieve asielopvang leidt tot familieruzie Van der Valk: telg beschuldigd van miljoenenfraude” (30-09-2023), Tubantia