hoppede
Deens
Woordafbreking
- hop·pe·de
Werkwoord
hoppede
- verleden tijd van hoppe
Noors
Woordafbreking
- hop·pe·de
Naar frequentie | 13763 |
---|
Bijvoeglijk naamwoord
- bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van hoppa
hoppede, mv
- onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van hoppa
Schrijfwijzen
Bijvoeglijk naamwoord
- bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van hoppet
hoppede, mv
- onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van hoppet