Nederlands

 
hooikist eind 19e eeuw
Uitspraak
Woordafbreking
  • hooi·kist
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hooikist hooikisten
verkleinwoord hooikistje hooikistjes

Zelfstandig naamwoord

de hooikistv / m

  1. kist, van binnen met hooi of een andere isolerende stof bekleed, om er spijzen in warm te houden of gaar te laten worden ter besparing van brandstof

Meer informatie

Gangbaarheid