Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hooi·gat
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen hooigat
verbogen
partitief hooigats

Bijvoeglijk naamwoord

hooigat

  1. afgemat, uitgeput
enkelvoud meervoud
naamwoord hooigat hooigaten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het hooigato

  1. gat in de zolder waardoor men het hooi naar beneden kan gooien

Gangbaarheid

62 % van de Nederlanders;
65 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be