hoofdredacteur
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- hoofd·re·dac·teur
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hoofd zn en redacteur zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hoofdredacteur | hoofdredacteuren hoofdredacteurs |
verkleinwoord | hoofdredacteurtje | hoofdredacteurtjes |
Zelfstandig naamwoord
de hoofdredacteur m
- (beroep), (media) iemand die eindverantwoordelijkheid draagt voor de inhoud van een krant of dergelijke publicatie [1]
- Uiteindelijk greep de hoofdredacteur in en plaatste een retractie van het gewraakte artikel.
Hyponiemen
- adjunct-hoofdredacteur, directeur-hoofdredacteur, ex-hoofdredacteur, medehoofdredacteur, oud-hoofdredacteur
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. iemand die eindverantwoordelijkheid draagt voor de inhoud van een krant of dergelijke publicatie
Gangbaarheid
- Het woord hoofdredacteur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hoofdredacteur" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ www.nationaleberoepengids.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be