Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hoofd·man
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hoofdman hoofdmannen
hoofdlieden
hoofdlui
verkleinwoord hoofdmannetje hoofdmannetjes

Zelfstandig naamwoord

de hoofdmanm

  1. iemand die de aanvoerder van een stam, partij of beweging is
    • De hoofdman besloot vrede te sluiten met de andere stam na langdurig overleg met de oudsten. 
  2. (militair) bevelhebber van een troep soldaten, schutters enz
  3. deken van een gilde
  4. hoofdbestuurder van een katholieke broederschap
Synoniemen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be