Nederlands

       
0 1 1 4
honderdveertien,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • hon·derd·veer·tien
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

honderdveertien

  1. "114", het getal tussen honderddertien en honderdvijftien, honderd plus veertien
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen honderdveertien euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer honderdveertien van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "honderdveertien" ht als linkerdeel

Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord honderdveertien honderdveertiens
verkleinwoord honderdveertientje honderdveertientjes

Zelfstandig naamwoord

de honderdveertienv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 114 is aangeduid
    • Als jij honderdveertien opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

honderdveertien mv

  1. groep van 114 eenheden
    • Die honderdveertien kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid