holmaat
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- hol·maat
Woordherkomst en -opbouw
- [1] samenstelling van hol zn "anus" en maat zn "vriend" [1]
- [2] samenstelling van hol zn "simpele verblijfplaats" en maat zn "vriend" [1]
- [3] samenstelling van hol bn "leeg" en maat zn "afmeting"
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | holmaat | holmaten |
verkleinwoord | holmaatje | holmaatjes |
Zelfstandig naamwoord
de holmaat m
- (lhbt) man met een seksuele voorkeur voor andere mannen
- ▸ ‘De zuster zal wat voor u halen. U kunt nu een kwartiertje met uw vriendje babbelen.’ Dat ‘vriendje’ en ‘babbelen’ ergerde mij. Luid riep ik: ‘Sier, lekkere holmaat van me, kom je even lullen!’ De dokter fronste zijn wenkbrauwen en verliet met de zuster de kamer. Sirius kuste mij. ‘Je smaakt naar ziekenhuis,’ klaagde hij en schoof een stoel naar mijn bed. ‘Ben je goed uitgerust?’[2]
- iemand waarmee je als student of soldaat een kamer deelt, ook wel gebruikt voor een vriend waarmee je in je tijd als student of soldaat altijd optrekt
- ▸ Bavaria heeft daartoe een zoeksysteem laten programmeren waarmee je op lichting, legerplaats en onderdeel kunt zoeken naar je ouwe holmaat.[3]
- (verouderd) elk vat of beker uit een reeks daarvan met een steeds grotere, precies vastgestelde inhoud; bestemd om een gekozen hoeveelheid zo nodig door gecombineerd of herhaald gebruikt af te passen
Synoniemen
- [1] flikker, homo
- [2] kamergenoot, slapie
- [3] inhoudsmaat
Gangbaarheid
- Het woord 'holmaat' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ 1,0 1,1 holmaat op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron “Links!.”, 2de druk (1986), De Arbeiderspers, Amsterdam, ISBN 902950854X, p. 73
- ↑ Weblink bron Lei Coopmans“Op internet op zoek naar oude holmaten”, jrg. 137 (31 mei 1997), p. 81 kol. 5
- ↑ Weblink bron F.E.Ingezonden Stukken. : Maat of gewicht? (10 november 1898) in: Het Vaderland , jrg. 30 nr. 267 (12 november 1898), M. Nijhoff, 's-Gravenhage, p. 3 kol. 6