Nederlands

 
plaats van de vier hoektanden
Uitspraak
Woordafbreking
  • hoek·tand
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hoektand hoektanden
verkleinwoord hoektandje hoektandjes

Zelfstandig naamwoord

de hoektandm

  1. de tanden die naast de vier centrale snijtanden is gelegen en heeft in de internationale tandnummering als eenheid 3
    • Bij veel dieren zijn de hoektanden uitgegroeid tot slagtanden. 

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen