Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hoe·den·plank
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hoedenplank hoedenplanken
verkleinwoord hoedenplankje hoedenplankjes

Zelfstandig naamwoord

de hoedenplankv / m

  1. (meubel) plank (al dan niet in een kast) waarop men hoeden kan bewaren
  2. plank achter de autostoelen in een auto
Vertalingen

Gangbaarheid