Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hier·op
Woordherkomst en -opbouw
  vnw. bijw.
  voorzetselbijwoord     op  
 persoonlijk     erop  
aanwijz.   nabij     hierop  
  veraf     daarop  
  vragend/betrekk.     waarop  

Voornaamwoordelijk bijwoord

(scheidbaar)
hierop

  1. op dit, op deze
    • Hierop zet je een vaas met bloemen. 
    • Hierop had hij geen antwoord. 
     Ik was verrast en blij om te zien hoeveel mensen hierop reageerden, waardoor binnen twee weken mijn streefdoel van 4.286 dollar was behaald.[1]

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


Nedersaksisch

Voornaamwoordelijk bijwoord

hierop

  1. hierop; op dit, op deze