hielp
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- hielp
Werkwoord
vervoeging van |
---|
helpen |
hielp
- enkelvoud verleden tijd van helpen
- Ik hielp.
- Jij hielp.
- Hij, zij, het hielp.
- Ik hielp.
- ▸ Het hielp ook dat ik alleen was.[1]
Gangbaarheid
- Het woord hielp staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hielp" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be