Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hield te·gen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
tegenhouden

hield tegen

  1. enkelvoud verleden tijd van tegenhouden
    • Ik hield tegen. 
    • Jij hield tegen. 
    • Hij, zij, het hield tegen. 


Gangbaarheid