Nederlands

 
hickory
Uitspraak
Woordafbreking
  • hic·ko·ry
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Engels [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord hickory hickory's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de hickorym

  1. Carya   botanische naam voor boom en hout voor een geslacht uit de okkernootfamilie Juglandaceae  

Zelfstandig naamwoord

het hickoryo

  1. hout van een hickory

Gangbaarheid

28 % van de Nederlanders;
26 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen