herzegt
- her·zegt
vervoeging van |
---|
herzeggen |
herzegt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herzeggen
- Jij herzegt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herzeggen
- Hij herzegt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van herzeggen
- Herzegt!
- Het woord 'herzegt' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.