herstelvakantie

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  herstelvakantie    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• her·stel·va·kan·tie

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  herstel zn  en  vakantie zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	herstelvakantie	herstelvakanties
verkleinwoord	herstelvakantietje	herstelvakantietjes

Zelfstandig naamwoord

de herstelvakantie v

1. vakantie die dient om te herstellen van bijvoorbeeld een ziekte

   ▸ Arie’s tips voor een actieve herstelvakantie: ,,Trainen met je eigen lichaamsgewicht is het makkelijkst. Je kunt push-ups, airsquats, burpees, pull-ups doen en door het zand kruipen.” Voor de duidelijkheid: ,,Dat laatste niet omdat je ‘s nachts teveel gedronken hebt.”

Gangbaarheid

• Het woord herstelvakantie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.