Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • her·stelt

Werkwoord

vervoeging van
herstellen

herstelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herstellen
    • Jij herstelt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herstellen
    • Hij herstelt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van herstellen
    • Herstelt!