Duits

Uitspraak
  • IPA: / ˈheːɐ̯ˌʃtɛltə /
Woordafbreking
  • her·stell·te

Werkwoord

herstellte

  1. (bijzin) eerste persoon enkelvoud aantonende wijs verleden tijd van herstellen
  2. (bijzin) derde persoon enkelvoud aantonende wijs verleden tijd van herstellen
  3. (bijzin) eerste persoon enkelvoud aanvoegende wijs II verleden tijd van herstellen
  4. (bijzin) derde persoon enkelvoud aanvoegende wijs II verleden tijd van herstellen