Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • her·kans·te

Werkwoord

vervoeging van
herkansen

herkanste

  1. enkelvoud verleden tijd van herkansen
    • Ik herkanste. 
    • Jij herkanste. 
    • Hij, zij, het herkanste. 
  2. verbogen vorm van herkanst, voltooid deelwoord van herkansen