Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • her·in·voer·den
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
herinvoeren

herinvoerden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van herinvoeren
    • ...dat wij herinvoerden. 
    • ...dat jullie herinvoerden. 
    • ...dat zij herinvoerden.