Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • her·in·treed

Werkwoord

vervoeging van
herintreden

herintreed

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herintreden
    • Ik herintreed. 
  2. gebiedende wijs van herintreden
    • Herintreed! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herintreden
    • Herintreed je?