Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • her·be·ziet

Werkwoord

vervoeging van
herbezien

herbeziet

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herbezien
    • Jij herbeziet. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herbezien
    • Hij herbeziet. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van herbezien
    • Herbeziet! 

Gangbaarheid