heller
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- hel·ler
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘munt’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1400 [1]
Bijvoeglijk naamwoord
heller
- onverbogen vorm van de vergrotende trap van hel
Gangbaarheid
- Het woord heller staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "heller" herkend door:
45 % | van de Nederlanders; |
34 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ "heller" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Noors
Uitspraak
Woordafbreking
hel·ler
Bijvoeglijk naamwoord
heller
- bepaald nominatief overtreffende trap van gjerne
heller
- vergrotende trap van gjerne
Nynorsk
Uitspraak
Woordafbreking
hel·ler
Bijvoeglijk naamwoord
heller
- vergrotende trap van gjerne